Voor alle hobbybrouwers

               

Inhoudsopgave

Gestokte vergisting

Gestokte vergisting

 Help, mijn bier heeft een veel hoger SG dan zou moeten! Heel wat keren heb ik dat gehoord. Er zijn zelfs hobbybrouwers die in paniek raken als het eind SG ongeacht een hoog begin SG niet onder de 1020 komt, of als je ze het eind SG van een recept niet halen. Heel vaak is dat onterecht. Door de gebruikte moutsoorten, de zwaarte van het wort, het gevolgde maischschema of gebruikte gist komt het regelmatig voor dat de vergistingsgraad lager is dan 75% (de gemiddelde vergistingsgraad van de meeste gisten). Hierdoor heb je een eind SG dat hoger is. Maar het komt ook voor dat het bereikte SG lager is dan vermeld in een recept.
 Het is allemaal heel normaal. De vergistingsgraad die een mout geeft is niet steeds hetzelfde. Mout is een natuurproduct. Door klimatologische omstandigheden en kleine veranderingen tijdens het vermouten van het graan kunnen er verschillen ontstaan tussen de ene batch en de andere.
 Er zijn moutsoorten met weinig vergistbare suikers. Bijvoorbeeld donkere caramouten. Als je daar net wat meer van gebruikt daalt de vergistingsgraad. Ook is bekend dat bieren met veel donker geroosterde mouten een lagere vergistingsgraad kennen dan bieren met uitsluitend licht gekleurde mouten.

Refractometer

Bij een gestokte vergisting heb je een wezenlijk hoger SG dan zou moeten. Wanneer iemand een SG na de vergisting heeft die op ongeveer de helft ligt van het begin SG gaat bij mij meteen de bel rinkelen. De eerste vraag die ik in zo’n geval stel is: op welke wijze heb je het SG gemeten. 9 van de 10 keer krijg ik dan het antwoord dat gemeten is met een refractometer. Tsja, nog steeds zijn er hobbybrouwers die niet weten dat als je meet een refractometer je een rekentool moet gebruiken. De alcohol die gevormd wordt tijdens de vergisting vertroebelt namelijk de meting.
 

Waarom moet je omrekenen als je een refractometer gebruikt?


Een refractometer is een optisch instrument. De werking bestaat uit het meten van de brekingsindex van een mengsel van suiker en water. Zodra er ook alcohol in het mengsel zit klopt de meting niet meer. De meeste refractometers hebben een Brix-schaal en een SG-schaal. De SG-waarde die je meet als er alcohol gevormd is klopt dus niet. Dit betekent echter niet dat je met een refractometer niet het eind SG kunt bepalen. Met de juiste formules die wel rekening houden met de brekingsindex van alcohol kan het wel. Er zijn hiervoor verschillende programma’s. Grafische heel mooi uitgevoerd vind ik BrewKing, een app voor Android smartphones. Door te schuiven met de uitkomsten van de metingen zie je het begin en eind SG en het alcoholgehalte. Echt handig voor het geval je refractometer gebruikt.
Degenen die een iPhone hebben kunnen in de App Store een vergelijkbare app vinden. Deze heet “Refracto”…

 Ook in Brewfather (heel handige en moderne brouwsoftware) kun je Brix-waarden invoeren die omgerekend worden. Zet de correctiefactor op 1.03 (dat moet je ook doen bij BrewKing en Refcracto).
 Als het jongbier niet helder is, kun je een refracometer niet goed aflezen. Filter een klein beetje jongbier door het een paar keer door een koffiefilter te laten lopen. Eventueel kun je het jongbier vermengen met een beetje bentoniet (te koop bij onze leveranciers) en dan filteren met een koffiefilter.

De ene gist is de andere niet

Bij bieren met een heel hoog begin SG heeft de gist het moeilijk. Allereerst heeft de gist last van een hoge osmotische druk waardoor deze stress ondervindt aan het begin van de vergisting. Door vergisting van suikers loopt het alcoholgehalte op. Dit gehalte kan zo hoog worden dat de vergisting hierdoor geremd wordt en zelfs stopt als de grens van de alcoholtolerantie bereikt wordt.
 Als je maischschema gebruikt met een starttemperatuur van 69 °C of hoger is het natuurlijk niet vreemd dat je een lage vergistingsgraad haalt. Er worden bij deze temperaturen weinig vergistbare suikers gevormd. Om het plastisch uit te leggen: door de hoge maischtemperaturen worden hele dikke boterhammen gemaakt door de enzymen uit de mout. Deze zijn soms zo dik dat de gist deze niet kan behappen.

Dat kunnen behappen van suikers uit de mout is sterk afhankelijk van de gist. Er zijn gistsoorten die makkelijker maltose en maltotriose vergisten dan andere gisten. Ook zijn er gisten die heel snel flocculeren (samenklonteren) waardoor deze niet goed uitgisten.
Met een gemiddelde gist haal je, zoals al eerder vermeld, een vergistingsgraad van 75%. Er zijn overigens ook gisten die een lagere en ook een veel hogere vergistingsgraad halen. Deze laatste gisten zijn beter in het verteren van moeilijke suikers.
 Er zijn ook bijzondere gisten die enzymen uitscheiden die “onvergistbare suikers” alsnog afbreken. Deze gisten zijn zogenaamde var diastaticus gisten. De meeste saisongisten zijn dergelijke gisten. Ze vergisten op het laatst vreselijk langzaam (bij kamertemperatuur werken de enzymen minder snel waardoor de afbraak van grote suikers langzaam verloopt) . Menig hobbybrouwer heeft bij gebruik van deze gisten ervaren dat na een tijd na het bottelen het bier een veel te hoog koolzuurgehalte kreeg. Overigens het uitscheiden van suiker splitsende enzymen niet uniek voor var diastaticus gisten. Ook andere biergisten scheiden het enzym invertase uit. Dit enzym zorgt voor de afbraak van sucrose (kristalsuiker) in glucose en fructose buiten de gistcel.

Kleine afwijkingen

Een gestokte vergisting is een vergisting die eerder stopt dan verwacht was. Vaak wordt gekeken naar het recept dat je na brouwt. De kans dat je precies het eind SG haalt van het recept is echter net zo groot als het winnen van een prijs van € 1000 in de Staatsloterij. Het kan wel, maar de kans erop is klein. Zoals hiervoor is uitgelegd kan door net een andere mout, een kleine afwijking in de maischtemperatuur of vitaliteit van de gist het zijn dat je SG net wat lager of hoger uitkomt dan bij het origineel. Er is dan geen sprake van een gestokte vergisting. Het eind SG is alleen net een beetje anders.

Wanneer krijg je last van een echte gestokte vergisting?

Te weinig gist

Het antwoord op de bovenstaande vraag is in de meeste gevallen simpel: wanneer je te weinig actieve gist hebt toegevoegd aan het wort. Dit antwoord geeft ook aan wat je moet doen om een stokkende vergisting te voorkomen: meer actieve gist enten.

Alcoholtolerantie

Uiteraard moet de gist die je ent bestand zijn tegen het alcoholgehalte dat gevormd wordt. Controleer daarom ook de alcoholtolerantie van de gist die je hebt geënt. Als je korrelgist hebt gebruikt, kun je kijken bij het overzicht met korrelgisten. Wanneer je een gist geënt hebt met een lage alcoholtolerantie kun je een andere gisten enten, maar dat werkt niet altijd. Lees ook de volgende paragraaf hoe dat kan.

Vergistbre suikers

Naast te weinig actieve gist in je brouwsel kan het ook zijn dat je (te) weinig vergistbare suikers hebt.

Killergist

Een andere mogelijkheid is dat je last hebt van een infectie met een killergist. Denk daarbij aan de bottelgist CBC-1. Deze gist scheidt enzymen uit die andere giste afdoden. De CBC-1 is een wijngist die geen maltotriose en grotere suikers vergist. De vergistingsgraad blijft in dat geval steken bij zo’n 60%.

Hoe kun je een gestokte vergisting door het enten van de weinig gist vlot trekken?

Extra gist toevoegen werkt meestal niet

Nu zou je kunnen denken dat als je last hebt van een gestokte vergisting je simpelweg meer gist kunt toevoegen aan je bier om het probleem op te lossen. Jammer genoeg lost dat het probleem meestal niet op. Hè hoe kan dat? Het is een gevolg van het feit dat gist niet alleen suikers nodig heeft om te kunnen groeien en leven. Naast suikers heeft gist ook eiwitten, vetten en mineralen nodig. Als je begonnen bent met te weinig vitale gist moeten de gistcellen zich vaker delen. Het gevolg is dat de gist alle belangrijke voedingsstoffen benodigd voor de groei verbruikt heeft. Wanneer je aan een dergelijk (jong)bier gist toevoegt kan deze zich niet vermenigvuldigen. De truc om gestokte vergisting te voorkomen is daarom aan het begin van de vergisting meer gist te geven. De gistcellen hoeven zich dan minder vaak te delen waardoor je geen tekort krijgt aan essentiële voedingsstoffen.  Één van die voedingsstoffen is zink. Een hele kleine zinktoevoeging kan een stokkende fermentatie voorkomen. Dat mag echter niet te veel zijn, omdat dit weer toxisch is voor de gist. Het beste is complexe gistvoeding te gebruiken zoals die te koop is voor bierbrouwers en daarvan niet te veel gebruiken.

Wat kun je wel doen?

Heb je eenmaal een stokkende vergisting dan kun het volgende proberen.
Voorzien het jongbier van voedingsstoffen in de vorm van complexe gistvoeding en wat moutextractoplossing of wort uit de diepvries (10 tot 20% van het volume van het bier). Een starter (moutextractoplossing met verse gist) werkt ook.
Na het toevoegen van gistvoeding en verse wort kun je het jongbier heel licht beluchten, maar daar moet je uiterst voorzichtig mee zijn mee. Beluchten doe je normaal gesproken voor de vergisting om verzadigde vetzuren aanwezig in het wort door de gist om te laten zetten in onverzadigde vetzuren. Als er vergisting heeft plaatsgehad kan beluchten snel zorgen voor oxidatiesmaakjes.
Wat ook helpt, is 1 of 2 druppels olijfolie toevoegen. De gistcellen krijgen zo onverzadigde vetzuren die nodig zijn voor de opbouw van celmembranen. Als de hoeveelheid olijfolie die je toevoegt beperkt is hoef je niet bang te zijn voor een slechte schuimhoudbaarheid. Vergeet niet dat in het wort altijd vetzuren zitten afkomstig van de mouten. Deze worden verbruikt door de gist.
Het is een goed idee om het bier wat warmer te zetten na de hierboven genoemde toevoegingen. Door een hogere temperatuur wordt de gist actiever. Het weer op gang komen gaat hierdoor sneller. Ook het zwenken met je gistvat kan helpen.

Kijk trouwens ook naar de pH van je jongbier. Als deze boven de 5,5 is, is het raadzaam om het jongbier aan te zuren. Gist voelt zich het prettigst bij een pH tussen de 4,5 en 5,0. Dit is iets om in de gaten te hebben als je gistvoeding gebruikt. Gistvoeding heeft namelijk de eigenschap de pH flink te verhogen. Hierdoor kan gistvoeding soms een averechts hebben op het snel op gang komen van de vergisting. Voor het aanzuren kun je melkzuur of fosforzuur gebruiken. Fosforzuur heeft het voordeel dat fosfaten ook voedingsstoffen zijn voor de gist.

Oude gist ter voorkoming

Oude gist als gistvoedingDe laatste tijd kook ik oude gist met het wort. Die gist geef ik aan het begin van het koken. De bedoeling is dat de gistcellen helemaal kapot gekookt worden en dat de inhoud van de cellen vrijkomt. Op deze manier voorzie ik het wort van extra gistvoeding. Door gist helemaal aan het begin mee te koken raak je ongewenste vluchtige stoffen uit de gist kwijt. En ook alle enzymen die uit de gistcellen komen worden geïnactiveerd.
Als je reguliere gistvoeding toevoegt aan kokende wort hoor je die de laatste 10 minuten mee te laten koken. Houd wel de pH van het kokende wort in de gaten. Deze hoort tussen de 5,0 en 5,1 te zijn. Deze pH heeft als bijkomend voordeel dat de eiwitten beter uitvlokken en dat je bier wat helderder worden.
 Je kunt voor het meekoken zakjes gist gebruiken die ver over de houdbaarheidsdatum zitten of slurry van een vorig brouwsel. Op 20 liter wort gebruik ik 1 zakje gedroogde gist of 40 à 50 ml slurry.

Houd er wel rekening mee dat niet alle stoffen van een gistcel zich ontleedt door het koken. Het kan noodzakelijk zijn een hele kleine aanvulling gistvoeding toe te voegen, maar alle beetjes helpen.

Wat te doen als er te weinig vergistbare suikers zijn?

Soms is een gestokte vergisting een gevolg van de aanwezigheid van te weinig vergistbare suikers. Bijvoorbeeld doordat je uitgeschoten bent met de temperatuur tijdens het maischen of doordat je veel donkere mouten of caramouten hebt gebruikt (donkere mouten kunnen voor een lagere vergistingsgraad zorgen). En verder kunnen er foutjes zitten in een recept zoals veel te korte maischpauzes bij hoge maischtemperaturen. Er worden dan minder vergistbare suikers gevormd.
Het toevoegen van gistvoeding of een starter met verse gist helpt dan niet.

Je kunt het volgende doen:

  • Accepteren dat je bier gebrouwen hebt met een hoog eind SG. Laat het bier voor de zekerheid nog een tijd staan voordat je gaat bottelen. Sommige gisten hebben de neiging om na een periode van rust weer aan de gang te gaan. Vooral gisten van Engelse oorsprong zijn hiervoor berucht.
    Bottel met een speciale bottelgist (Fermentis F2 of Lallemand CBC-1). Deze gisten vergisten geen maltotriose of grotere suikers). Als je zeker weet dat het bier volledig is uitgegist kun je een gebruikelijke hoeveelheid bottelgist gebruiken.
  • Ent een grote hoeveelheid diastaticus gist. In het overzicht met korrelgisten kun je zien welke gisten diastaticus gisten zijn.
    Voeg gelijktijdig complexe gistvoeding toe zodat de gist geen voedingsstoffen te kort komt.
    Wees geduldig want diastaticus gisten werken langzaam.
  • Het laatste redmiddel is het toevoegen van glucoamylase. Dat is een enzym dat grote onvergistbare suikers alsnog kan afbreken. Omdat je het enzym toevoegt bij een relatief lage temperatuur kan het een tijd duren voordat het uitgewerkt is.
  • En natuurlijk kun je ook het bier versnijden met een nieuw brouwsel…

Forum

Over dit artikel kan gediscussieerd worden op het forum. Zie https://www.hobbybrouwen.nl/forum/index.php?topic=44460.0

Meer antwoorden op veel gestelde vragen

Voor meer antwoorden op veel gestelde vragen zie hier.


Tags: gestokte vergisting, vergisting