Flocculuren en vervolgens sedimenteren valt samen met het stoppen van de celdeling. Waarom stopt de celdeling?
1. De cel heeft zich zo vaak gedeeld dat ze zodanig veel delingslittekens heeft dat ze niet meer kan delen. Het niet meer kunnen delen betekent het einde van de cel.
2. De cel vindt het voedselniveau te laag. Dwz. de verhouding van de hoeveelheid voedingsstoffen t.o.v. de celdichtheid is niet meer gunstig. De cel schakelt het metabolisme om naar "rust toestand". Hierbij wordt nog maar net zo veel voeding opgenomen als nodig is om de cel in stand te houden. Hoeveel? Mijn schatting minder dan 5% tov een vol actieve cel.
Mag je hieruit concluderen dat sediment gevormd voor de piek in de hoofdgisting voornamelijk uit oude cellen bestaat die niet meer delen en uiteindelijk ook niet meer gisten. En dat sediment gevormd rond en na de hoofdgisting bestaat uit cellen "in ruste"?
M.i. ja. Slurrie, sediment, bestaat uit niet actieve cellen. De slurrie bestaat uit cellen die niet meer bijdragen aan het uitvergisten van het bier.
Dan de belletjes. Ja er stijgen belletjes op. Hoeveel? Hoe groot? Mijn inschatting is dat het volume CO2 in die belletjes volledig in het niet valt tov de CO2 die door de gist in suspensie wordt afgegeven. Je ziet nooit zomaar belletjes in het wort ontstaan. De CO2 wordt op moleculair niveau aan het wort toegevoegd.
De belletjes in het bier ontstaan vanuit oplossing inderdaad rond kleine kernen, deeltjes. Die zie je pas als er iets aan het druk / temperatuur evenwicht in het (jong)bier veranderd. B.v. veranderingen in omgevingsdruk (het dopje van het flesje halen), agitatie (flesje schudden, bier rondpompen).
Die belletjes uit het sediment worden heel langzaam gevormd. Je kunt ze zien groeien. Het CO2 moet zich een weg naar boven wurmen, weg van de minste weerstand. Er is in het sediment amper vloeistof. De pakdichtheid van gesidementeerde gistcellen is daarvoor hoog genoeg. Doordat er een pad gevormd moet worden krijg je lokaal een voldoende hoge concentratie CO2 om een belletje te kunnen vormen.
Ingo