Ik vraag me af of de gist wel zo neutraal moet zijn.
Als ik in de BKG Biertypen gids (referentiegids voor keurmeesters en hobbybrouwers) kijk bij 'Speciale Belge (Belgische Pale Ale)' dan lees ik het volgende (heb sommige dingen onderstreept):
Geurassociaties
Matig sterk moutig aroma, lichte hopgeur en matig sterke fruitigheid Het moutkarakter is toast/biscuit-achtig. Het lichte hopkarakter (bloemig of licht kruidig) kan in beperkte mate aangevuld worden met peperige, kruidige fenolen. Er kan een lichte peer/sinaasappel fruitigheid aanwezig zijn, maar dit mag het neutrale moutig/hoppige karakter niet beïnvloeden; de aroma’s dienen in balans te zijn. Soms gistig, soms zwak karamel. Diacetyl hoort niet aanwezig te zijn.
Smaak
Zacht moutig, bitterig, licht zoetig. Daarnaast een lichte fruitigheid, mogelijk van peer of sinaasappel, maar minder sterk dan bij de zwaardere Belgische Ales. De zoetheid is zacht moutig, met een lichte toast/biscuit/noten smaak. Een hopsmaak is niet of nauwelijks aanwezig. De hopbitterheid is matig tot laag, en kan worden aangevuld door peperige fenolen. Er is een mooie balans tussen mout, bitter zoet en de overige fruitige/kruidige componenten.
Opmerkingen
Minder droog en meer esters in vergelijking met Alt. Verschil met Britse en Amerikaanse Pale Ales wordt grotendeels bepaald door de giststam en de gebruikte hopsoorten.
Wat ik hier uit opmaak is dat de fruitige en kruidige smaak beide wel aanwezig moeten zijn, maar subtieler dan bij de zwaardere Belgische bieren. Maar niet dat ze vrijwel afwezig zouden moeten zijn. Daarom denk ik dat het in ieder geval zaak is om de temperatuur aan de lage kant te houden, afhankelijk van de gist 18 a 19 graden denk ik zo. De laatste opmerking over het verschil met Engelse en Amerikaanse Pale Ales is in deze context natuurlijk ook opvallend.
Interessant zo'n gids, maar interpreteer ik dat goed?