@Jan,
Je kan naar beperkt mout toevoegen om een zwaarder bier te brouwen, op een zeker moment zit je maischkuip of beslagkuip, gewoon maximaal vol.
Het mout dat daar dan in zit werd vroeger altijd meerdere malen met warm water gespoeld; meerdere 'roersels'. Het tweede en/of derde roersel was een zwak bier dat in verschillende verhoudingen bij het eerste roersel kon worden gevoegd. Het kon ook apart als scharrebier, vaak belastingvrij, worden verkocht. Maar er waren nog veel meer alternatieven, waarschijnlijk ontstaan omdat beide voorgenoemde methoden grote nadelen hadden. Bij het eerste krijg je toch een minder goed brouwsel, de tweede optie kost veel extra (vaat)werk met bijbehorende kosten en goedkoop slecht houdbaar bier.
Bij veel oude regelgeving is voorgeschreven om een bepaalde flinke hoeveelheid mout te gebruiken en daar maximaal een beperkte hoeveelheid vaten mee af te vullen. Dat kan alleen met lange kooktijden en de bijbehorende verdamping. Het allermooiste voorbeeld is het recept van Nimweeghse Mol dat je compleet op mijn website kunt vinden (google: Nimweeghse Mol en kijk bij 2e helft 17e eeuw). Daar zie je de twee roersels, het (deels) inkoken, een mooie methode om een heel gecontroleerde verzuring te krijgen en als laatste klapper, nagisting op het vat.