Een leerzaam stukje uit een brierbrouwcursusboek:
Humulus Lupulus is de botanische naam voor hop. In de Middeleeuwen is ontdekt dat het een goed ingrediënt voor bier is. Vanuit Duitsland heeft het onze streken bereikt. Het leverde in eerste instantie wat problemen op met de belastingheffing. Brouwers moesten namelijk belasting betalen over de gruit, dat was het kruidenmengsel dat in plaats van hop gebruikt werd. Over hop hoefde je niet te betalen, daarom werd hop in het begin verboden.
Al snel werden er grote hopplantages aangelegd. In Tsjecho-Slowakije, Duitsland, Engeland en België werd veel hop verbouwd. Tegenwoordig komt de meeste hop uit de Verenigde Staten en China.
Hop is tweehuizig. Dat betekent dat er mannelijke en vrouwelijke planten zijn. Voor ons zijn alleen de vrouwelijke planten interessant. Mannelijke planten produceren stuifmeel. Dit stuifmeel bevrucht de vrouwelijke bloemen en er ontstaat zaad waardoor de kwaliteit van de hop minder wordt. Mannelijke planten worden rondom hopkwekerijen dan ook angstvallig gemeden. Het is in België strafbaar om binnen een straal van 1 km van een hopkwekerij een mannelijke hopplant te kweken! In Engeland daarentegen wordt hop met zaad juist weer beter gewaardeerd.
De bloemen van de vrouwelijke plant zien eruit als een soort groene dennenappeltjes. Onder de schutblaadjes bevindt zich een geel poeder, lupuline. Dit poeder geeft bier zijn bitterheid. Ook werkt het bacteriostatisch, dat wil zeggen dat het bacteriegroei remt. Er zijn nog meer eigenschappen van hop die voor bier de moeite waard zijn.