De enzymen zitten vooral opgelost in het vocht. Daarom wil je niet alle vocht koken, want dan doen ze het niet meer.
In de moutdeeltjes zit nog zetmeel. Door dat te koken, komt er wellicht extra zetmeel los.
Je zult een middenweg moeten kiezen die nog roerbaar is en niet aanbrandt. En niet teveel blubt zodra de kook begint, want een te dikke prut kookt niet lekker.
Daarnaast ga je het deel dat je gaat koken ook nog op de volgende rusttemperaturen brengen, om daar alvast omzetting te krijgen. Je moet dus wel wat vocht meenemen om dat te laten functioneren. Je kan het teveel van dat vocht natuurlijk altijd afgieten en terug in de ketel doen.
Daar zit dan een vermeend voordeel van decoctie: onvergistbare suiker gemaakt door de alfa-amylase, kan, na terug in de ketel te zijn gebracht, door de beta-amylase nog eens worden omgezet in vergistbare suiker. Je maischt een deel eigenlijk omgekeerd in temperatuur (of twee keer).
Maarja, dat is theorie, in de praktijk maakt het niet zoveel uit.