|
Nieuwe inzichten maischen
Hoe het eerst wasIn de beginjaren dat ik brouwde (ik brouw vanaf 1982) bestond een gebruikelijk maischschema uit het steeds gedurende een half uur aanhouden van de temperaturen 37, 45, 52, 63 en 73C. Later toen we in de gaten kregen dat het mout beter opgelost was (= verder afgebroken tijdens het moutproces) zijn de temperaturen 37 en 45C weggevallen en begonnen we bij 52C waarna weer pauzes werden gehouden bij 63 en 73C. Deze temperaturen werden gehanteerd omdat bij 63C het enzym beta-amylase optimaal werkt en bij 73C het enzym alfa-amylase.De werking van enzymenHet zetmeel uit het mout bestaat uit sterk vertakte ketens van aaneengeschakelde suikermoleculen. Het enzym alfa-amylase is in staat midden in het zetmeel de ketens te doorbreken (het is een zogenaamd endo-enzym). Daarnaast kan het ook suikermoleculen aan de uiteinden van de ketens afbreken. Dit laatste kan echter veel sneller en effectiever uitgevoerd worden door het enzym beta-amylase dat daarin gespecialiseerd is en geen verbindingen midden in de zetmeeltekens kan verbreken (exo-enzym). De suikermoleculen die door beta-amylase vooral worden afgebroken is het goed vergistbare maltose. De suikermoleculen afkomstig van de activiteiten van alfa-amylase zijn niet dan wel beperkt vergistbaar.Degenereren van enzymenHet mooiste zou zijn als je eerst het enzym alfa-amylase zou kunnen laten werken en dan het enzym beta-amylase. Dat is echter niet mogelijk omdat de enzymen temperatuurgevoelig zijn. Enzymen werken het beste bij een bepaalde temperatuur. Deze temperatuur wordt de optimale temperatuur genoemd. Wanneer de optimale temperatuur wordt overschreden dan vermindert de werking van het enzym. Komt de temperatuur boven een bepaalde waarde dan werkt het enzym helemaal niet meer, het enzym is dan geïnactiveerd. Dit proces wordt het degenereren van enzymen genoemd.Enzymen bestaan voornamelijk uit eiwitten. Je kunt het degeneratieproces vergelijken met het koken van een ei. Door het koken verandert de structuur van de eiwitten. Net als bij het koken van een ei speelt de factor tijd een belangrijke rol bij het degeneratieproces. Het is om deze reden dat als je per ongeluk het beslag te ver in temperatuur hebt opgewarmd je toch een goede afbraak van zetmeel kunt krijgen als je het beslag onmiddellijk afkoelt door er bijvoorbeeld koud water aan toe te voegen. Het enzym beta-amylase wordt bij de temperaturen waarbij alfa-amylase
het beste werkt zodanig beschadigd dat het niet meer in staat is voldoende
vergistbare suikers te vormen. Daarom wordt eerst een enzympauze gehouden
bij de temperatuur waarbij beta-amylase het actiefst is waarna het maisch
verwarmd wordt tot een temperatuur waarbij alfa-amylase goed werkzaam is.
Droog bierOm een bier te krijgen met een hoge vergistinggraad heb ik in het verleden wel eens geadviseerd een enzympauze in te bouwen bij 67C, een temperatuur waarbij zowel beta- als alfa-amylase actief zijn. Hoe fout zat ik met deze veronderstelling. Bij maischtemperaturen boven de 65C wordt het zetmeel snel omgezet door alfa-amylase (grote suikermoleculen). Het enzym beta-amylase speelt bij deze temperatuur maar een ondergeschikte rol. Je krijgt daardoor een wort die een beperkte eindvergistinggraad heeft. Om wel een bier te krijgen met een hoge eindvergistinggraad dien je een langere maischpauze aangehouden bij een lagere temperatuur. De volgende tabel afkomstig van Prof. Narziss laat zien wat daar het effect van is.
Dat bij 67C beta-amylase nog maar beperkt actief is kun je ook aflezen
uit de bij Verschil tussen licht en donker bierBinnen de studiecommissie van "De Roerstok" hebben we geconstateerd dat de eindvergistinggraad van amateur-bieren vaak veel lager ligt dan die van onze professionele collega's. Volgens Prof. Narziss hebben licht gekleurde bieren een eindvergistinggraad tussen de 78 en 85% en donker gekleurde bieren tussen de 68 en 75%. Met behulp van de gegevens van de bieren die ingezonden zijn bij de Nederlandse Kampioenschappen heb ik ontdekt dat bij amateur-bieren de gemiddelde waarde van de vergistinggraad van lichte bieren 76,4% is en van donkere bieren 75,6%. Deze waarden liggen dus veel dichter bij elkaar dan bij de professionele bieren.Als je je ten doel stelt een perfecte imitatie van een commercieel bier te brouwen mag je geen standaard maischschema hanteren. Voor licht gekleurde bieren dien je een lange pauze bij 60 tot 63 te houden en voor donkere bieren een korte pauze bij genoemde temperaturen of een pauze van 30 minuten bij 65C. Verder heb ik in het boek van Narziss gelezen dat de professionele brouwers voor licht gekleurde bieren een dunner beslag maken dan voor donkere bieren. Hiervoor zijn een aantal redenen. Allereerst geeft een dunner beslag bieren met een hogere eindvergistinggraad. Bij een dik beslag bestaat er veel meer kans op karamelisering hetgeen wel gewenst is bij donkere bieren maar niet bij lichte bieren. Tenslotte hoef je bij een dunner beslag de bostel minder uit te spoelen waardoor er minder kleur- bitter- en looistoffen in je wort terecht komen. Bij licht gekleurde bieren zijn deze stoffen niet gewenst en worden deze veel minder gemaskeerd door andere smaken zoals dat bij donkere bieren het geval is. Kennis steeds in bewegingDeze babbel laat weer eens zien dat de kennis over het brouwproces steeds in beweging is. Ik moet eerlijk bekennen dat ik deze nieuwe theorie nog niet in de praktijk heb gebracht. Het volgende brouwsel dat ik gepland heb tussen kerst en nieuwjaar zal echter aan het experiment moeten geloven. Elke theorie moet ook door ons amateur-brouwers bewezen worden ook al is dat reeds gedaan in een professionele omgeving.Referenties
Eerdere publicatieDit artikel is eerder gepubliceerd geweest in het clubblad van "De Roerstok" van januari 1996. |